Dag 1: Meng 150 gram water met 150 gram meel in een glazen pot. Roer het goed door elkaar totdat er een homogeen papje ontstaat. Dek af met een theedoek of een deksel die er los opligt. Het is belangrijk dat er lucht bij kan komen en dat er gassen kunnen ontsnappen. Laat 24 uur staan bij een normale kamertemperatuur.
Dag 2: Gooi de helft (150 gram) weg en roer er dan 75 gram water door. Zodra er een waterige massa ontstaat. Voeg dan 75 gram meel toe. Roer weer goed door, doe de deksel erop en laat 24 uur staan.
Dag 3 tot dag 6: herhaal elke dag stap 2: gooi de helft van het desem weg en voer het met vers water en meel. Na een paar dagen zullen er belletjes verschijnen. Na dag 3 of 4 zal de massa in volume gaan verdubbelen.
Als de starter veel bubbeltjes toont en het goed in volume toeneemt is het klaar. Hou er rekening mee dat een starter eerst zal toenemen en daarna weer inzakt. Plaats eventueel een streepje of een elastiekje op het potje om dat bij te houden.
Als de starter klaar is bewaar je die, in een bij voorkeur glazen pot, in de ijskast en voer je die 1 keer per week. Bewaar je de starter buiten de ijskast dan zal je die elke dag moeten voeren.